Er wordt doorgaans gepraat over verdriet om een groot verlies alsof het iets dat op den duur wel zal slijten, waar na verloop van tijd “de scherpe randjes” vanaf gaan. Alsof het iets is wat kleiner wordt in de loop van de tijd. “Tijd heelt alle wonden”, zegt men dan. Allemaal bedoelt als troost en hoop, maar wordt door de rouwende helemaal niet zo opgepakt. Want als jij rouwt om een dierbare, wil je helemaal niet dat “het” kleiner wordt. Wie rouwt wil alleen maar gehoord en gezien worden in het verdriet. Zo vaak en zo lang als nodig, omdat dat ruimte biedt. Alle goedbedoelde woorden van troost, hoe lief en hoe ongelukkig ook (wanneer mensen bijvoorbeeld verlies gaan vergelijken; meegemaakt! vlak na het verlies van mijn moeder) kunnen er beter niet zijn.. alleen dat luisterende oor, er gewoon voor iemand zijn is meer dan genoeg.
Dit beeld met de potten laten het heel mooi zien. De wond, het gemis of het verlies wordt niet kleiner, maar de rouwende groeit er omheen in zijn of haar eigen tempo en eigen manier waardoor het verlies beter te handelen wordt. Ook als je gelooft, zoals ik, dat er meer is tussen hemel en aarde en je dus weet dat jouw dierbare nooit helemaal weg-weg is.. dan nog is er dat intense verdriet. Dat gegeven, het weten, doet daar verder niets aan af. Dat het fijn is om te merken dat jouw geliefde zo af en toe bij je is omdat je hem/haar ziet, voelt of ruikt; ja en dat biedt een vorm van troost. Maar het aardse rouwen, het werk wat je daarin moet verrichten op jouw tempo en jouw eigen manier, zal je hier zelf moeten doen.
